De jachtluipaard leeft in droge, open savannen en in struikgebieden. Hij kan overal overleven waar voldoende prooidieren zijn en het terrein open genoeg is om te kunnen rennen. Hij heeft een voorkeur voor gebieden met schuilplaatsen, vanwaar hij prooien kan besluipen en karkassen kan verstoppen, maar hij kan ook overleven op kale vlakten en hij kwam vroeger zelfs tot diep in de Sahara voor.

Vroeger kwam hij voor in het grootste deel van Afrika (behalve een gedeelte van de Sahara en de dichte regenwouden van West- en Centraal-Afrika) en het Midden-Oosten tot ver in Zuidwest-Azië, noordwaarts tot Tadzjikistan, zuidoostwaarts tot in India. Tegenwoordig is hij in bijna geheel Azië uitgestorven, met uitzondering van een kleine, ernstig bedreigde populatie in Iran. Ook in Afrika gaat het aantal achteruit en komt hij in verscheidene delen van zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied niet meer voor. Volgens een studie uit 2016 zouden er in het wild circa 7100 overgebleven zijn. Hun leefgebied bedraagt 9 % van wat het vroeger bedroeg.

 

Jacht en voedsel

 

het jachtluipaard jaagt over het algemeen overdag (vroeg in de morgen, vroeg in de avond). Meestal houden ze eerst de omgeving in de gaten vanaf een verhoogde plek als een rotspartij, een omgevallen boom of een termietenheuvel. De jachtluipaard jaagt voornamelijk op kleine en middelgrote antilopen als de thomsongazelle en andere gazellen, impalaspringbok en kob. De jachtluipaard besluipt de antilope met zijn kop naar beneden tot hij ongeveer 30-10 m in de buurt van zijn prooi is, waarna hij het met een korte, zeer snelle sprint probeert te vangen.

De jachtluipaard is het snelste landdier ter wereld. Jachtluipaarden zijn in staat om met elke pas drie meter per seconde (oftewel ruim tien kilometer per uur) te versnellen. Dat acceleratievermogen is viermaal zo groot als dat van topsprinter Usain Bolt tijdens zijn wereldrecordrace op de 100 meter sprint. In 2013 werd bij jachtluipaarden die met een gps-systeem waren uitgerust een topsnelheid van 93 kilometer per uur gemeten, maar vaak blijken de jachtluipaarden tijdens de jacht die snelheid niet nodig te hebben en hebben ze genoeg aan een sprint met een gemiddelde snelheid van 54 kilometer per uur. Tijdens het maken van opnames met een hogesnelheidscamera is met radar een topsnelheid van 98 km/uur gemeten. Vaak wordt aan jachtluipaarden een topsnelheid van 105 kilometer per uur toegeschreven. Deze snelheid is in 1965 met een stopwatch geklokt door de Keniaanse dierenarts Craig Sharp, die een tamme jachtluipaard had geleerd om in een rechte lijn te lopen. Zijn metingen waren echter niet zo nauwkeurig.[6]

Door het wat zwakke uithoudingsvermogen houdt hij zijn topsnelheid echter zelden langer vol dan over een afstand van 500 m (of ongeveer 20 seconden). Het succes van de jacht hangt echter niet alleen af van de snelheid, maar ook van de behendigheid van het dier.[8] De gebruikte jachttechniek van de cheeta is afgestemd op de geviseerde prooidiersoort.[9] Wanneer de jachtluipaard alleen op jacht is en hij komt grotere prooien tegen zoals zebra's en gnoes, dan richt hij zich vooral op de kalveren, omdat zij kwetsbaarder zijn.

Wanneer de gazelles worden aangevallen proberen zij te ontkomen door zijwaartse bewegingen te maken, waardoor de jachtluipaard moet afremmen. Soms lukken de pogingen van de prooi om te ontsnappen, en komt hij veilig weg, maar de cheeta kan ook goed van richting veranderen, ondanks de hoge snelheden die hij haalt en de staart die hem in balans houdt. Als hij denkt dat hij dichtbij genoeg is, slaat de cheeta met zijn voorpoot een van de achterpoten van zijn prooi weg, waardoor de prooi struikelt. Direct probeert de cheeta de prooi te verstikken door zich in de keel vast te bijten. De cheeta kan zich wel twintig minuten lang vastbijten in de keel van een prooidier. Behalve antilopen jaagt de jachtluipaard ook op andere dieren, zoals middelgrote vogels en hazen en andere kleinere zoogdieren. Het is zelfs waargenomen dat een groepje jachtluipaarden een veel grotere prooi doodde, als een jonge kafferbuffel, een zebra of een gnoe. Dit is echter zeldzaam. Na de vangst moet hij snel eten, omdat sterkere rovers zoals leeuwen en hyena's zullen proberen de prooi af te pakken als ze de kans krijgen, maar ook meer reguliere aaseters als gieren en jakhalzen zullen proberen mee te eten. Hij kan tot 14 kg per maaltijd opeten, en het is waargenomen dat een groepje van vier cheeta's in een kwartier een gehele impala heeft opgegeten. Soms zal de cheeta in een boom klimmen, samen met zijn prooi, wat betekent dat hij soms een enorm gewicht de boom in moet slepen, maar meestal sleept hij zijn prooi naar een schuilplaats als dicht struikgewas. Op deze manier kan hij veilig eten. Na de jacht moet de cheeta ten minste 40 minuten uitrusten, om "op adem te komen". Zou hij dit niet doen, dan zou hij oververhit kunnen raken en zo ernstig gewond kunnen raken.

Maak jouw eigen website met JouwWeb